Open access, Driver

Informatie 2007 donderdag 13 tot vrijdag 14 september 2007

Open access, Driver

Wie:

Inge Van Nieuwerburgh, Universiteitsbibliotheek Gent

Waar:

Aula III

Wanneer:

Vrijdag 14 september, 13.30u.

Abstract

Het afgelopen jaar was een goed jaar voor Open Access in België. 14 Belgische rectoren tekenden de Open Access principeverklaring ‘Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in Sciences and Humanities’, alsook de voorzitter van VLHORA en de Vlaamse en Waalse ministers voor wetenschap, resp. Fientje Moerman en Marie-Dominique Simonet. Het FWO vaardigde een mandaat uit voor het in Open Access beschikbaar stellen van publicaties voortvloeiend uit FWO-fondsen, en dat deed ook de Universiteit van Luik. De Universiteitsbibliotheek Gent neemt deel aan het Europese project DRIVER dat een infrastructuur uitwerkt om Europees onderzoek meer zichtbaarheid te geven, gebruik makend van de reeds bestaande Europese open archieven.  Dit project gaf ook aanzet tot samenwerking in België rond Open Access en aanverwante onderwerpen. Ervaringen worden uitgewisseld en bediscussieerd, problemen aangekaart en besproken om samen tot een oplossing te proberen komen.

Verslag door Raf Guns

De namiddagsessie van 14 september in aula III ging dieper in op ‘Werkprocessen in digitale bibliotheken'. Wellicht is het geen toeval dat alle sprekers verbonden zijn aan een Vlaamse universiteitsbibliotheek. De digitale bibliotheek is immers een van dé aandachtspunten van universiteitsbibliotheken. Het deel vóór de pauze behandelde Open Access en institutional repositories, - dit deel is als podcast volledig te beluisteren op de VVBAD-website. Na de pauze volgden twee presentaties over werkprocessen in striktere zin.

De open-accessbeweging pleit ervoor wetenschappelijke literatuur vrij online beschikbaar te stellen, hetzij in open-accesstijdschriften, hetzij door literatuur te archiveren en beschikbaar te maken in digitale archieven (repositories). De hoge prijzen en andere barrières (o.a. licenties) die commerciële uitgevers opwerpen, vormen immers al langer een belemmering voor een goede toegang tot onderzoeksresultaten. Deze problemen doen zich met name voor in wetenschappelijke bibliotheken, de grote aandacht voor open access in deze sessie is dan ook niet verwonderlijk.
Open access zit in de lift, zowel in België als in de wereld. Inge Van Nieuwerburgh van de Gentse universiteitsbibliotheek toonde indrukwekkende cijfers en feiten om deze bewering te onderbouwen: zo bevat de Directory of Open Access Journals bijna 145 000 artikels en heeft de harvester OAIster al meer dan 13 miljoen records ‘geoogst'. Op het moment van publicatie zijn deze getallen ongetwijfeld al achterhaald. In eigen land is de Berlin Declaration ondertekend door de Belgische rectoren en de bevoegde Vlaamse en Waalse minister. Tegelijkertijd haalde ze scherp uit naar PRISM, een recent opgestarte belangenvereniging van commerciële uitgevers die tracht open access in een kwaad daglicht te stellen. PRISM suggereert dat open access het wetenschappelijke proces van peer review zou ondermijnen, terwijl open access daar volledig los van staat en enkel betrekking heeft op de wijze van beschikbaarstelling. Onderzoeksresultaten zijn immers een publiek goed: naast de wetenschapper moet ook de arts, de leraar of de journalist deze wetenschappelijke informatie kunnen raadplegen.

Het DRIVER-project (http://www.driver-repository.be) werkt met 10 partners in 8 Europese landen om een overkoepelende Europese infrastructuur voor repositories uit te werken. DRIVER biedt geen ‘end-to-end'-oplossing, maar een infrastructuur waarvan verschillende diensten gebruik kunnen maken. Karen Van Godtsenhoven demonstreerde de huidige verwezenlijkingen. Als voorwaarde voor opname wordt gesteld dat de repository enkel fulltextartikelen aanbiedt of het mogelijk maakt de artikelen zonder full-textversie eruit te filteren. De bedoeling is de gebruiker met maximum 2 muiskliks te kunnen leiden tot (de pdf van) het volledige artikel. Ook minder voor de hand liggende toepassingen kunnen gebouwd worden met DRIVER; zo werd een mashup met Google Maps getoond, een kaart van alle geharveste repositories - waarop, tussen haakjes, België voorlopig een ‘blinde vlek' vormde.

De volgende twee sprekers gingen dieper in op institutionele repositories (repositories van een bepaalde instelling, zoals een universiteit) en de implementatie ervan. In beide gevallen bleek dat omgevingsfactoren een belangrijke rol spelen in het welslagen van deze onderneming. Wouter Heyse van de Vrije Universiteit Brussel wees erop dat verschillende types van documenten ook een diversiteit van metadata meebrengen en dat vooraf dus duidelijk bepaald moet zijn welke publicaties wel en niet worden opgenomen. Hierin hebben dan ook weer veel andere actoren, zoals de academische overheid, hun zeg. Een andere doelstelling van de repository is flexibiliteit: types en metadatavelden moeten snel kunnen worden toegevoegd, gewijzigd en verwijderd. Daarnaast moet de repository kunnen integreren met bestaande systemen. In het geval van de VUB moet er enerzijds uitwisseling van onderzoeksgegevens kunnen plaatsvinden tussen de repository en de Research & Development database, en anderzijds uitwisseling van bibliografische metadata tussen de repository en de bibliotheekcatalogus. Zowel ‘sociale' als technische omgevingsfactoren spelen dus een rol.

Het verhaal van Jan Corthouts van de Antwerpse universiteitsbibliotheek sloot hier duidelijk bij aan. De grootste uitdaging voor het Antwerpse team was de integratie tussen de academische bibliografie en de nieuwe institutional repository. De academische bibliografie is een uitgebreide databank van 50.000 formele publicaties (dus geen preprints e.d.) van aan de UA verbonden wetenschappers. Deze databank kent een lange traditie (sinds 1991!) en wordt gebruikt voor representatie, evaluatie en beleid. De bibliotheek zorgt voor het onderhoud. Recente initiatieven als DRIVER hebben het besef van de noodzaak aan een institutionele repository doen groeien. Daarom wordt gewerkt aan een repository, die een superset van de academische bibliografie moet vormen. De voorgestelde oplossing vormt een combinatie van de repository-software DSpace en de eigen bibliotheeksoftware Brocade. Hierin vormt Brocade het platform waar gegevens binnenkomen en verrijkt en onderling gelinkt worden. Een dagelijks lopend proces verzamelt de door Brocade afgewerkte records en exporteert ze naar de DSpace-server, waar ze worden opgeslagen. Bijkomend voordeel van deze nauwe integratie is onafhankelijkheid qua repositorysoftware: indien nodig kan DSpace gemakkelijk vervangen worden door andere software.

Ook de twee laatste sprekers van de sessie waren verbonden aan de bibliotheek van de
Universiteit Antwerpen. Richard Philips betoogde dat een bibliotheek in de eerste plaats werk moet maken van de diensten die het dichtst bij de gebruiker staan (zoals elektronischegebruikersdiensten en baliewerk). Die diensten zijn het middelpunt van bibliotheekwerk, pasnadien kan de bibliotheek zich toespitsen op het verbeteren van bijvoorbeeld de interne administratie.
In de UA-bibliotheek wordt sinds enige tijd rond dit specifieke thema gewerkt. Na de
eenmaking van de Antwerpse universiteiten ontstond er namelijk een nieuwe bibliotheek met een nieuwe leiding, wat het nodig en mogelijk maakte de administratieve processen te uniformiseren en verbeteren. Het Brocade-platform vormt de basis voor initiatieven op dit vlak.
Richard Philips toonde twee concrete recente realisaties. Sinds kort verloopt de takenplanning volledig geautomatiseerd op basis van een takenkalender. Ieder personeelslid heeft een of meer rollen, en elke rol is geassocieerd met taken. Het systeem maakt het mogelijk taken te ruilen met collega's - bv. de permanentie van het automatiseringsteam - en houdt hierbij ook rekening met zaken als deeltijds werk. Een tweede realisatie is een beheersysteem voor elektronische documenten, gebaseerd op WebDAV. Voordelen hiervan zijn onder meer beveiliging, versiecontrole en ontsluiting door een coherente directorystructuur en full-text zoekmogelijkheden. Voor de toekomst worden verscheidene nieuwe initiatieven gepland, onder meer op het vlak van kennismanagement met een wiki.

Als hekkensluiter behandelde Els Schaerlaekens de desktop voor eindgebruikers, en ook daar speelt het Brocade-platform een belangrijke rol. De ‘desktop' wordt in dit geval gevormd door een deel van de website van de bibliotheek, waar verschillende diensten voor gebruikers - nieuwsbrief, overzicht catalogi en verschillende lezersdiensten zoals attendering, reservaties en verlengingen van uitgeleende werken - worden aangeboden. Metadata bepalen welke diensten een gebruiker te zien krijgt: zo hebben personeelsleden meer mogelijkheden en tools ter beschikking dan eindgebruikers. Deze desktop vormt als het ware het topje van de ijsberg en wordt ondersteund door verschillende andere Brocade-modules, zoals de eindgebruikersmodule. Het grote voordeel van deze manier van werken is dat de eindgebruiker veel dingen van op afstand kan regelen. De vele voorbeelden van deze namiddag maken duidelijk dat de digitale bibliotheek in volle expansie is, zowel ‘in de diepte' (steeds meer literatuur wordt digitaal beschikbaar, o.a. dankzij repositories) als ‘in de breedte' (bibliotheeksoftware wordt ingezet voor nieuwe taken, zoals delen van de administratie).

Raf Guns, assistent Informatie- en Bibliotheekwetenschap, Universiteit Antwerpen
 

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be