Open leermiddelen: de (toekomstige) verbinding tussen bibliotheek en onderwijs
Jan Van Hee (Arteveldehogeschool Gent) & Dries Vanacker (Arteveldehogeschool)
Loungebar
vrijdag 15/10 11:15 - 11:45
Onlangs trokken opnieuw een pak leerlingen naar school. Nog niet voor hun eerste schooldag, wel om voor de aanvang van het schooljaar een stapel glossy leerboeken op te pikken. Dure leerboeken betaald door ouders, de onderwijsinstellingen en de samenleving. Uiteraard behoort een degelijke laptop met de nodige Microsoftlicenties en Smartschool ook tot het arsenaal van de modelleerling.
In april 2020 verscheen in de Nederlandse pers een oproep van academici om in het onderwijs consequent te kiezen voor opensourcemodellen.
Niet realistisch? De Open Access-beweging in de academische wereld is wel een succes. Het is dé methode geworden bij het wetenschappelijk publiceren.
In het onderwijs spreken we dan over Open Leermiddelen (in het Engels: Open Educational Resources). De materialen kunnen divers zijn, zoals cursussen, lesbladen, presentaties, video’s, foto’s, oefeningen en software. Dat betekent dat de auteurs van deze werken, vaak zelf leerkrachten, toestemming geven om ze vrij te gebruiken, te wijzigen en verder te verspreiden, als een decentrale, educatieve Wikipedia. Dit principe kan niet alleen de kosten verlagen, het leidt ook tot een hogere kwaliteit.
Met de technologische mogelijkheden en de bundeling van de versplinterde financiële middelen kan een enorme hoeveelheid openlijk gedeelde educatieve bronnen ontwikkeld worden. In co-creatie kan de kwaliteit van deze bronnen telkens verbeterd worden én kan er continu worden ingespeeld op de evoluerende behoeften van de leerlingen.
In Vlaanderen timmeren we al enige tijd aan de weg met een succesvolle webapplicatie waar tienduizenden leerkrachten leermiddelen vrij delen onder de creative commons-licentie: Klascement, maar dat is helaas nog niet de norm geworden.