Rond de tafel met lezende steden

META Nummer 2020/6

Rond de tafel met lezende steden

Geschreven door Anke De Naegel
Gepubliceerd op 23.08.2020
IMPORTANT

Leuven Leest, 1 Stad 19 Boeken, Gent Leest, Antwerpen Leest en binnenkort ook Brugge Leest. Leescommunity’s die verbonden zijn met een stad verschijnen steeds vaker. Daarom gingen we rond de virtuele tafel zitten met Hanne Huyse (OB Leuven/Leuven Leest), Fleur De Meyer (OBiB/1 Stad 19 Boeken), Nathalie De Neve (OB Gent – De Krook/ Gent Leest), Michaël Vandebril (Antwerpen Boekenstad/ Antwerpen Leest), Jana Vastiau (OB Brugge/Brugge Leest) en Koen Vandendriessche (Cultuurconnect).

In 2017 deed Cultuurconnect een projectoproep rond digitalisering en innovatie in onder andere de cultuurbeleving van de bibliotheekwerking. Leuven was een van de steden die daarop intekenden. Hun eerste idee was erg ambitieus.

Om het realiseerbaar te maken en om te ontdekken wat de Leuvenaars zelf wilden, doorliepen ze samen met Cultuurconnect een intensief traject. Hieruit kwamen drie zaken naar voren: ten eerste zochten de Leuvenaars vooral leestips.

Ten tweede wilden ze een kalender met alle lokale literaire evenementen. En als laatste stond een groep mensen ook open voor ontmoetingen en activiteiten vanuit de leescommunity zelf.

Op basis van deze informatie ontwikkelde Leuven samen met Cultuurconnect het digitale platform Leuven Leest. Wegens het succes ontwierp Cultuurconnect vervolgens de generieke vorm [Jouw Stad] Leest.

Wat houdt [Jouw Stad] Leest juist in?

Koen Vandendriessche: Ik zal beginnen, dan kunnen de steden daarna aanvullen. [Jouw Stad] Leest bestaat uit een algemeen aspect en een specifiek. Algemeen wilden we met [Jouw Stad] Leest een digitaal platform ontwikkelen voor steden en regio’s waarop mensen en organisaties die iets met lezen te maken hebben, elkaar kunnen vinden.

Dat platform is voornamelijk opgebouwd rond het delen van leestips, leesplekken en (literaire) evenementen. Alle leden van [Jouw Stad] Leest gebruiken hetzelfde platform en dezelfde technologie, en de steden vormen ook een netwerk dat met elkaar in gesprek is.

Daarnaast heeft elke stad de mogelijkheid om zelf specifieke aspecten toe te voegen aan zijn platform en zo een eigenheid te creëren. Daardoor wordt het project een persoonlijk verhaal en herkent de lezer zijn of haar eigen stad.

Een belangrijke kanttekening hierbij: het gaat om een digitale leescommunity, maar dat ‘digitale’ kan bijna tussen haakjes geplaatst worden. Het digitale platform is slechts een middel om mensen en organisaties met elkaar in contact te brengen, niet het doel.

Het doel is om echte ontmoetingen tussen mensen te verwezenlijken, en dat kan digitaal zijn, maar dat moet niet. Een secundair doel is dat er (hopelijk) nieuwe vormen van samenwerking ontstaan tussen verschillende spelers in de stad, door mensen en organisaties op één platform samen te brengen.

Hanne Huyse: Een voorbeeld van wat Koen aanhaalt, is dat we om de twee maanden proberen samen te zitten met alle Leuvense boekhandels, en dat is iets wat voordien niet gebeurde.

Voor Boek Lokal bijvoorbeeld, het jaarlijkse verjaardagsfeest van Leuven Leest, vragen we ook aan de boekhandels om mee te programmeren, auteurs uit te nodigen en activiteiten vorm te geven. We hebben ook al eens vrijwilligers gehad die bij de Leuvense leesclubs op bezoek gingen om die in kaart te brengen.

Het initiatief om dingen te doen en de community vorm te geven, laten we echt over aan de mensen zelf. En wat blijkt? Zij zijn behoorlijk creatief.

Nathalie De Neve: Dat samenzitten met boekhandels is ook in Gent een grote troef. Eindelijk praten we niet over wat ons scheidt, maar over wat ons bindt: ons gedeelde publiek. Via het platform brengen we ons leespubliek samen, en dat publiek bezoekt zowel de bibliotheek als de boekhandels.

In Gent zochten we al langer een manier om het leespubliek samen te brengen in een community, en toen Leuven Leest voorgesteld werd, wist ik meteen: dat is het.

IMPORTANT

Dat is precies wat we willen, dat past in onze visie en in onze missie om lezen te bevorderen en zichtbaar te maken, maar vooral gaf het lezers een gezicht en liet het toe dat ze onderling tips konden uitwisselen.

Ook bij ons is de community erg enthousiast: bij de opening brachten we onze stadslezers samen en vanuit de community werd meteen voorgesteld om er een boekenruilevenement van te maken. Voor een groot deel van de community is het fysieke ontmoeten dus ook erg belangrijk.

Michaël Vandebril: Wat we wel merken bij fysieke evenementen, en dat zullen de andere steden vermoedelijk ook merken, is dat vaak de vraag leeft wie de afzender is. Als de bibliotheken in Antwerpen samen met Antwerpen Boekenstad een evenement organiseren onder de naam Antwerpen Leest, komt dat dan vanuit de bibliotheken of vanuit Antwerpen Leest zelf?

Antwerpen Leest is natuurlijk een platform waarvan iedereen deel uitmaakt en waarvan de stad Antwerpen maar één medespeler is, maar het is natuurlijk wel zo dat de stad de initiator is. Het blijft een evenwichtsoefening; als we een evenement organiseren, moet dat dan de look-and-feel hebben van Antwerpen Leest, of mag het duidelijk zijn dat het van de stad komt?

Ik probeer zoveel mogelijk de filosofie te bewaken dat Antwerpen Leest een platform is van iedereen en dat de afzender dus niet de stad is, maar het is niet gemakkelijk.

Zeker omdat de meeste middelen en mankracht voornamelijk vanuit de stad komen, maar je wel vraagt dat iedereen – alle organisaties en stadsmedewerkers – op vrijwillige basis meedoet, en dan zegt dat het evenement van iedereen samen is. Dat blijft een behoorlijke uitdaging.

Jana Vastiau: Wat wij in Brugge merken is dat het inderdaad voor een groot deel rond ontmoeting draait. Lezen is een erg solitaire hobby, maar dan opeens kom je buiten en zie je elkaar, en heb je meteen iets om over te praten.

Daarom is het spijtig dat we in Brugge tijdens de coronatijd opstarten. Onze oproep naar stadslezers loopt en zij mogen stilaan hun leestips beginnen ingeven, maar het is niet mogelijk om hen samen te brengen. Dat missen we wel. Ook met de boekhandels, die erg enthousiast waren, konden we nog niet samenzitten.

Niet alleen de leescommunity’s van [Jouw Stad] Leest zijn hier, ook 1 Stad 19 Boeken van Brussel is aanwezig. Wat is het verschil tussen beide?

Fleur De Meyer: Tja, wij zijn een beetje het buitenbeentje. In Brussel hebben we nog geen Brussel Leest, maar we hopen om daar stapsgewijs naar op te bouwen. Ook wij vormen een leescommunity en werken samen met andere organisaties, maar we doen dat vanuit een andere insteek. Wij vertrekken namelijk vanuit onze collectie.

We stellen een lijst op van negentien boeken – negentien boeken voor de negentien gemeentes die Brussel telt – en daarrond gaan we aan de slag. De negentien boeken worden door onze ambassadeurs gekozen uit een longlist die, op basis van bepaalde criteria, door de werkgroep opgesteld is.

IMPORTANT

Dat levert een heel diverse en kwalitatieve shortlist op, en van die lijst vertrekken we dan voor de communicatie en de promotie. Onze ambassadeurs vormen eigenlijk een soort microweergave van de Brusselaars. Daar zitten dus oude en nieuwe Belgen tussen, mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, met een keur aan beroepen.

Zo willen we ervoor zorgen dat 1 Stad 19 Boeken een verhaal wordt waarmee de Brusselaar zich kan identificeren. Naast onze verschillende insteek zit 1 Stad 19 Boeken ook verspreid over 21 websites in plaats van alles te verzamelen op één digitaal platform, zoals Cultuurconnect aanbiedt. 

Hoe zit het met de ondersteuning van het platform en de community? Wie houdt zich daarmee bezig?

Koen: Dat hangt af van wat je onder ondersteuning verstaat. Cultuurconnect zorgt voor het technische luik en de stad richt de rest in. Om content op het platform te zetten, wordt er vooral gekeken naar organisaties en burgers. Het ondersteunen van de ambassadeurs of stadslezers wordt gedaan door de bibliotheken.

Hanne: In Leuven wordt het platform structureel ondersteund door de bibliotheek en het cultuurcentrum 30CC. Danny Theuwis van 30CC heeft vanuit zijn rol als programmator literatuur enorm veel ervaring en een gigantisch netwerk in de literaire sector, en ik heb vanuit de bibliotheek een heel lage drempel naar veel lezers. Die combinatie werkt erg goed.

Nathalie: Daarnaast heb je ook de wederkerigheid tussen bibliotheken en bijvoorbeeld boekhandels. Boekhandels dragen het merk Gent Leest mee uit en hebben zo een versterkend effect. Omgekeerd werkt dat ook: als bibliotheek promoten wij de boekhandels en hun evenementen.

Het bereik van beide wordt daardoor veel groter. Hanne: In Leuven bestaat die samenwerking ook. Wij nemen bijvoorbeeld boekvoorstellingen op in de nieuwsbrief van Leuven Leest of op onze website, en de boekhandels delen mee bladwijzers of posters uit waarop het logo van Leuven Leest staat. Zij helpen het idee dus mee verspreiden.

Jana: Bij ons zijn het niet alleen de boekhandels, ook andere actoren zijn erg enthousiast. In Brugge is er bijvoorbeeld een jongerenhostel dat mee actief wil nadenken en literaire evenementen wil hosten een eigen zaaltje. Het zijn dus niet alleen boekhandels, soms zijn er ook unusual suspects die er hun schouders onder willen zetten.

Hoeveel tijd moet je als bibliotheek spenderen om zo’n leescommunity te onderhouden?

Hanne: Idealiter zou zo’n leescommunity zichzelf in stand houden, maar dat is dus niet het geval. Bij Leuven Leest zit die taak hoofdzakelijk bij Danny Theuwis en mij, en bij Marijke Van Geel, onze communicatiemedewerker.

IMPORTANT

Op sommige momenten, zoals in de aanloop van Boek Lokal, is dat ongeveer een halftijdse taak. Ik maak zelf ook de nieuwsbrieven en onderhoudt de website, dus dat kan stevig zijn. Eigenlijk zou je er oneindig mee bezig kunnen zijn, als je het echt goed wilt doen en er geen limieten waren. Er zijn zoveel mogelijkheden …

Fleur: Bij ons doen de bibliotheken erg veel om het netwerk te ondersteunen, zij kennen natuurlijk het lokale publiek en de lokale partners zeer goed. De coördinatie en de communicatie lopen voornamelijk via Muntpunt. Samen met de dienst Ondersteuning Bibliotheken in Brussel (OBiB) trekken zij de leescommunity dus, maar het werk wordt onderling verdeeld.

Nathalie: In Gent zijn we op dit moment met vier medewerkers van de bibliotheek die zich bezighouden met Gent Leest. Dat is best intensief.

Michaël: Dat is waarom wij bij Antwerpen Leest iemand halftijds ingezet hebben als community-beheerder, Karen Milants. Op die manier is er twee of drie dagen per week permanentie.

Daarnaast zit ik samen met Mieke Van Geel in het kleine projectteam binnen de stad, en dat wordt uitgebreid met iemand van Communicatie als er gecommuniceerd moet worden. Als er een evenement georganiseerd wordt, komen er nog anderen bij voor de logistieke, organisatorische zaken. Het is vanuit die ploeg dat alle mensen samengebracht worden, zoals boekhandels, organisatoren en dergelijke.

Dat wordt allemaal geregeld door Karen Milants, die het aanspreekpunt en het gezicht van Antwerpen Leest vormt. Op die manier is het niet iets amorfs waarbij er zes of zeven mensen achter de schermen werken, die dan soms ook nog vervangen worden.

Jana: Ik denk dat wij in Brugge bezig zijn met die amorfe vorm die Michaël juist aanhaalde. Bij ons heeft niemand Brugge Leest als enige opdracht of als hoofdopdracht. Ik vermoed dat we met een negental mensen zijn.

Dat is organisch gegroeid: de mensen die voor de bibliotheek sowieso al de communicatie doen, verzorgen ook de communicatie voor Brugge Leest, degene die verantwoordelijk is voor de sociale media, neemt de sociale media op zich.

Op die manier is iedereen daar ongeveer een halve of hele dag per week mee bezig. Het is wel fijn om met een grote groep te kunnen brainstormen: je hebt meer creativiteit bij elkaar.

Michaël: Zo’n vorm heeft inderdaad ook voordelen: zo creëer je een draagvlak binnen je eigen organisatie. Het is natuurlijk een groot voordeel als er een heleboel mensen aan kunnen werken. Zeker als die zich ook allemaal betrokken voelen.

Jana: Anderzijds zijn er ook nadelen, want soms is het een beetje een gezellige chaos. (lacht)

Vanwege de coronamaatregelen konden ook bij de leescommunity’s veel evenementen niet doorgaan. Heeft de coronacrisis nog een andere invloed gehad?

Hanne: Met Leuven Leest hebben we alleszins gemerkt dat de coronaperiode ook enkele opportuniteiten opgeleverd heeft wat het digitale experimenteren betreft. Wij zijn bijvoorbeeld heel klein begonnen met uitdagingen op Instagram, waarbij we mensen vroegen om de cover te posten van een boek dat je vijand zou moeten lezen, een boek dat je als eerste zou redden uit een brand enzovoort.

IMPORTANT

Als hoogtepunt van het digitale werden er op 21 juni twee interviews met auteurs gestreamd. Hoewel dat een zonnige dag was, keek er toch veel volk live. Het voordeel was dat mensen die interviews ook achteraf konden bekijken, en dat gebeurde ook.

Michaël: Dat klopt, er liggen inderdaad opportuniteiten in dat digitale. Met streamen bereik je opeens toch wel meer mensen dan die veertig of vijftig die normaal gezien naar de boekhandel komen voor een boekvoorstelling.

In Antwerpen waren er ook digitale projecten, waaronder De Boekendokter (Sylvie Moors). Je kunt haar bellen en je verhaal vertellen, en zij geeft dan boekentips op basis van je verhaal.

Diversiteit is tegenwoordig erg belangrijk, hoe spelen jullie daarop in?

Fleur: Ik vond de communicatiecampagne van Gent Leest heel knap gedaan. De diversiteit van de stadslezers daar weerspiegelt de inspanning die op communicatief vlak geleverd is. Er zijn bijvoorbeeld oude, maar ook erg jonge stadslezers.

Nathalie: Ja, de jongste is 10, de oudste is 83. Maar ik wil daar toch een kritische kanttekening bij maken, want het kan nog veel beter. Qua leeftijd is dat mooi gelukt, maar toch is er nog weinig diversiteit op andere vlakken, ondanks onze campagne.

We probeerden aan te geven dat alle lezers welkom zijn, maar als je op Gent Leest kijkt, dan zie je vooral klassieke boeken in het Nederlands, weinig video’s en niet de andere talen die we hadden willen toelaten.

IMPORTANT

Dat heeft één reden: we waren heel goed gestart door te overleggen met verschillende middenveldorganisaties om bepaalde doelgroepen te bereiken, maar dat zijn we de laatste maanden uit het oog verloren. En die doelgroepen komen niet vanzelf, die moet je via projecten, interacties en partnerschappen bereiken.

Fleur: Ik wil even inpikken op die meertaligheid. Als wij in Brussel zouden starten met een digitaal platform dan zou dat sowieso meertalig moeten zijn: zeker Nederlands, Frans en Engels.

Koen: Dat is een punt waar we het met Antwerpen, Gent en Leuven ook veel over gehad hebben. De website kan meertalig ingesteld worden, maar op vlak van de content bepaalt de community hoe meertalig dat mag zijn.

In Gent legden ze zichzelf bijvoorbeeld bepaalde regels op: anderstalige content mag, als er ook een vertaling is. Ook langere citaten moeten daar vertaald worden, zodat iedereen kan volgen. Dat is dus echt iets wat de leescommunity’s zelf beslissen.

Michaël: Wij hebben het met Antwerpen Leest nog niet meegemaakt, maar we hebben de mogelijkheid wel al besproken en zijn tot het besluit gekomen dat een leestip in een andere taal moet kunnen.

Als iemand dat doet en het boek zit in de collectie, dan verschijnt er in elk geval automatisch een samenvatting van het boek in het Nederlands. We hebben ons ook voorgenomen om – als dat gebeurt – contact op te nemen met de indiener en te bekijken of de leestip vertaald kan worden.

Je zou eventueel binnen je groep stadslezers kunnen vragen wie van hen bereid is om anderstalige leestips te vertalen.

Zijn er behalve meertaligheid nog criteria waarop jullie focussen in verband met diversiteit?

Nathalie: Ik vind dat enorm belangrijk. Lezen is zó universeel, dat overstijgt religieuze, politieke en gendergerelateerde verschillen. Het kan mensen verbinden en daarom loont het sowieso de moeite om daarop in te zetten. Bij Gent Leest zetten we bijvoorbeeld ook in op lezen met je oren.

Een van onze stadslezers, Caroline Demeulenaere, is slechtziend geworden, terwijl ze een fervente lezer was. Het was even wennen toen ze moest overschakelen op luisterboeken, maar nu doet ze niet anders. Ook dat is lezen. Verhalen kunnen gelezen worden, gerapt, gezongen, voorgedragen, … Dat maakt allemaal niet uit.

IMPORTANT

Het is natuurlijk een uitdaging om het zo breed te zien, maar het is wel een doel. Toch is dat niet gemakkelijk. Hoe komt het dat we als bibliotheek – als we gewoon een brede oproep doen – vooral blanke vrouwen van rond de vijftig aantrekken die veel en graag lezen? Je moet echt moeite doen om diversiteit te bekomen.

Jana: Vanuit Brugge proberen wij nu in onze oproep ook nadruk te leggen op diversiteit, vooral qua leeftijd. We merken namelijk in de bibliotheek dat er veel ouders langskomen die zeggen: mijn kind leest niet graag en ik ben op zoek naar iets tofs.

Daarom zou het leuk zijn als we enkele kinderen en jongeren kunnen verzamelen die tips geven op ons platform, dan kunnen ouders daar inspiratie opdoen. Om die diversiteit van leeftijd te bekomen, werken we nu ook samen met de jeugddienst, Brugge Studentenstad, zodat we jong volk vinden om mee promotie te maken.

Michaël: In Antwerpen hebben we geprobeerd om mensen aan te spreken die als stadslezer ambassadeur willen zijn naar hun netwerk. Dat zijn dan stadslezers met andere roots, van wie we weten dat ze een groot netwerk hebben.

Maar het is nog niet zo simpel om een netwerk te bereiken via één stadslezer. Daarom hebben we beslist om dat georganiseerder aan te pakken en met bepaalde organisaties te gaan samenwerken.

IMPORTANT

We moeten daar nog mee beginnen, maar dat is wat we graag zouden doen. Ik vermoed dat het dan minder over boeken zal gaan en meer over slampoëzie en filmpjes. Met boeken zullen we er niet in slagen om veel jonge mensen met andere roots te bereiken. Daar zijn andere strategieën voor nodig, maar dat kan: het platform staat daarvoor open.

Hanne: Ik denk inderdaad dat het enerzijds een kwestie is van daarvoor open te staan en anderzijds een kwestie van goede samenwerkingen te vinden. Wij hebben bijvoorbeeld een leuk traject gedaan waarbij Colson Whitehead kwam praten over zijn boek The Nickel Boys. Samen met Urban Woorden organiseerden we een leesclub met een aantal jongeren. Zij stelden toen zelf voor om een filmpje te maken van hun gesprek met de auteur. Het is dus een kwestie van goed te luisteren naar wat zij willen en waar zij enthousiast van worden, en daarmee aan de slag te gaan.

Fleur: Ook in Brussel willen we graag de diversiteit van de samenleving weerspiegelen en dat doen we op twee manieren. Enerzijds via de collectie zelf: de negentien boeken zijn vaak actueel, ze zijn geschreven door mannelijke en vrouwelijke auteurs en deze zijn vaak van verschillende origines. Tegelijkertijd proberen we ook diversiteit weer te geven via onze leesambassadeurs. Zo hebben we onder andere een Arabischsprekende metrochauffeur en een blanke boswachter van het Zoniënwoud. De typische Brusselaar kan in dat amalgaam van negentien leesambassadeurs en boeken wel een koppeling vinden met zijn of haar eigen culturele achtergrond.

Koen: Ik denk dat dit gesprek een mooi voorbeeld vormt van hoe het netwerk [Jouw Stad] Leest werkt. Iedereen wil een zo divers mogelijke community maken, maar we hebben allemaal ondervonden dat dat niet vanzelf komt; dat vergt werk. Het is een gebied waar men veel van elkaar kan leren. Zo kan elke stad iets verder raken.

Om te eindigen: wat zijn de voordelen voor een bibliotheek om in het verhaal van een leescommunity te stappen?

Fleur: Voor mij is vooral de zichtbaarheid van de bibliotheek, de literatuur en het lezen in het algemeen een groot voordeel.

Nathalie: Inderdaad. En als je het vanuit een opportunistischer marketingoogpunt bekijkt, draagt zo’n leescommunity ook bij aan de klantenbinding. Je kunt je stadslezers al eens vragen wat ze van de bibliotheek willen.

Jana: Daarnaast wil je als bibliotheek toch zoveel mogelijk mensen aan het lezen krijgen, dat is zo’n beetje de corebusiness van een bibliotheek. Dat je dat eens met een nieuwe twist kunt uitdragen, is ook fijn. En je staat er niet alleen voor, omdat je kunt samenwerken met anderen.

Waarom lid van de VVBAD worden?

  • Deel zijn van het netwerk van experten en collega's
  • Mee de belangen van de informatiesector behartigen
  • Korting krijgen op de activiteiten van de VVBAD
  • Toegang krijgen tot vakinformatie
  • Participeren in de verenigingsbesturen
Word lid
© Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie vzw
Statiestraat 179 | B-2600 Berchem (Antwerpen)
Tel: (+32) 03 281 44 57 | email: vvbad@vvbad.be